2024 dag 23
Bijbeltekst: Efeziërs 2:14-22
Johannes 1:1-18
Het Woord van God
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
De kerk/gemeente als tempel
Arme Jezus
Christus is onze vrede, schrijft Paulus aan de gemeente in Efeze. Hij bracht joden en niet-joden samen, hij doorbrak eeuwenoude muren tussen mensen, hij gaf de wet een nieuw gezicht, niet langer een last maar een vreugde als manier waarop we als mensen in vrijheid kunnen samenleven. Maar het duurde niet lang of de vrede werd verstoord, er kwam strijd tussen christenen onderling, joden en niet-joden zaten de jonge gemeente op de kop en toen de minderheidspositie werd ingeruild voor de macht was het met de vrede van anderen gauw gedaan.
De Vlaming Willen Vermandere vertelt in Arme Jezus het verhaal van Jezus op zijn eigen manier en eindigt met twee verzen die de teleurstelling over het uitblijven van de vrede uitbeelden:
Maar je zwiepte met je zwepe naar het krapuleus gespuis
Je verjoeg de commerçanten uit de poort van ’t heilig huis
Maar je prees de kinderziele en de sukkelare groot
Je gaf zegen an hemel en eerde en an water an wijn en brood
En dan hèn z’ u vastgenomen en geslegen lijk nen dief,
en je zei nog iets van vrede en van hèt uwe vijand lief.
Van de vissers langs de meren hèn de kinders ’t nieuws gehoord
en z’ hèn zachtjes geschreid omdat Jezus was vermoord
Hij vertelt van de manier waarop Jezus de tempel reinigde omdat de droom van vrede en gerechtigheid daar met de voeten werd getreden, en hoe hij nog iets zei over vrede en je vijanden liefhebben voor hij werd vermoord. En alleen vissers en kinderen begrijpen waar het over gaat, die vrede.