2024 dag 35

Bijbeltekst: Johannes 11:1-11

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

Lazarus

Maar wie ’s nachts loopt, struikelt doordat hij geen licht heeft. (Joh. 11,10)

De manier waarop Jezus hier reageert op de zorgen die mensen bij hem neerleggen, is nogal opmerkelijk. Het lijkt alsof Hij alle goedbedoelde adviezen wegwuift. Eerst is er het zorgelijke bericht dat Lazarus ernstig ziek is. Maar in plaats van zich snel naar zijn vriend te begeven, blijft Jezus zitten waar Hij zit. En als Hij dan uiteindelijk wil gaan, slaat Hij ook het voorstel om de reis naar Judea ’s nachts te maken en zo onopgemerkt te blijven voor tegenstanders in de wind. Waarom blijft Jezus zo vasthouden aan zijn eigen weg en laat Hij zich niet door anderen van de wijs brengen? 

Zou het kunnen dat Hij aan de mensen duidelijk wil maken, dat de weg die Hij gaat een weg van vertrouwen is? Dat je als mens ten diepste niet bang hoeft te zijn? Dat je mag laten zien wie je bent en waar je voor staat? In het lied ‘Niet bang zijn’ van Wende Snijders en S10’ wordt het heel treffend bezongen:

 De gevaren, niet bang zijn, ik vang je 

 Wat ze willen, wat ze vragen
Wat ze vinden
Niks mee te maken
‘t Is zoveel groter
We blijven lopen
‘t Was allang tijd
Tussen ons geen strijd

Jezus moedigt zijn leerlingen aan vol vertrouwen op weg te gaan. Je hoeft niet bang te zijn, zelfs ten diepste niet voor de macht van de dood. 

Esther Scheer

Johannes 11:1-11

Lazarus uit de dood opgewekt

1Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zus Marta woonden – 2dat was de Maria die Jezus met olie gezalfd heeft en zijn voeten met haar haar heeft afgedroogd; de zieke Lazarus was haar broer. 3De zussen stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’ 4Toen Jezus dit hoorde zei Hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ 5Jezus hield veel van Marta en haar zus, en van Lazarus. 6Maar toen Hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef Hij toch nog twee dagen waar Hij was. 7Daarna zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten we teruggaan naar Judea.’ 8‘Maar rabbi,’ protesteerden de leerlingen, ‘de Joden wilden U stenigen, en nu wilt U daar toch weer naartoe?’ 9Jezus zei: ‘Telt een dag niet twaalf uren? Wie overdag loopt, struikelt niet, want hij ziet het licht van deze wereld, 10maar wie ’s nachts loopt, struikelt doordat hij geen licht heeft.’ 11Nadat Hij dat gezegd had zei Hij: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, Ik ga hem wakker maken.’ 

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.