2024 dag 40

Bijbeltekst: Marcus 11:1-11

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

Intocht in Jeruzalem

Het staat me nog helder voor de Geest. Ik woonde al een paar jaar in Warschau en daar kwam toen de Poolse Paus in zijn vaderland op bezoek. En iedereen wilde er bij zijn. Het was een enorme drukte in de stad en mensen vroegen of ze er langs mochten want ze wilden allemaal een goed plekje hebben. En hoewel het menselijk verkeer goed georganiseerd was klonk het regelmatig opzij graag, opzij mevrouw, ik wil er langs om er ook bij te zijn. Ik was er ook bij en kwam op een plek te staan bij het pad waar de pausmobiel na afloop langs reed. Precies voor mijn neus stopte het voertuig even omdat het nog niet de weg op kon en ik kreeg de paus 2 meter van me af in beeld. Hij zat biddend op een soort knielbank in de auto. Iedereen die dichtbij stond werd stil maar wie verder af stond zag dit bijzondere moment niet en bleef hem maar toejuichen. In Jeruzalem is er als altijd wanneer  Jezus in de buurt komt een grote groep mensen op de been. En de menigte zoals ze consequent genoemd worden maakt er een eretocht door de hoofdstad van wanneer Jezus als een koning op een ezel een rondrit door deze stad maakt. Jassen worden op de weg gelegd en bladeren van palmen (daarom Palmpasen!) om het bijzondere van de eretocht van deze man te onderstrepen. Mensen zien van verre de stoet komen en haasten zich om er bij te zijn: Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast. En we kunnen nu niet langer blijven staan. Een andere keer kunnen we wel een praatje maken over koetjes en kalfjes. Maar nu zullen we snel weer doorgaan! We horen het Herman van Veen nog zingen en zien het in de bijbehorende videoclip ook mooi vormgegeven. Nu nog wil iedereen bij Jezus zijn want hij gaat zijn volk redden: Hosanna, Hosanna, roepen ze de komende koning toe die het land gaat redden. Een soort juichkreet die tegelijkertijd betekent ‘help -ons- nu’. Maar de redding door Jezus zal heel anders gaan dan de menigte in het hoofd heeft. Maar misschien is er toch een enkeling geweest die -als ik- even een indrukwekkend moment met Jezus had… 

 

Janos Schellevis

Marcus 11:1-11

Intocht in Jeruzalem

1Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. 2Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. 3En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’ 4Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. 5Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ 6Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. 7Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en Hij ging erop zitten. 8Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. 9Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels:

‘Hosanna!

Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.

10Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.

Hosanna in de hoogste hemel!’

11Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat Hij daar alles gezien had, ging Hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.