2024 dag 46
Bijbeltekst: Klaagliederen 3:19-31
Johannes 1:1-18
Het Woord van God
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
Stille Zaterdag
Bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een tuin, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was.
Soms is het beter te zwijgen. Daarom past juist op Stille Zaterdag het slotstuk uit Jesus Christ Superstar. Na het geweld van de kruisiging de serene rust met muzikale herinneringen aan Judas met zijn bloedgeld en de angst van Jezus in Getsemané.
God die in het duister van het graf neerdaalt, stille zaterdag. De leegte, misschien wel wanhoop, het is niet waarop de volgelingen van Jezus hadden gehoopt. Het is sabbat, er is niets meer dan afwachten, wachten tot je hem de laatste eer mag bewijzen, de láátste eer.
Gedenk mijn nood en mijn zwervend bestaan, de alsem en het gif, schrijft de dichter van Klaagliederen, telkens als ik mijn lot overdenk, ben ik diep terneergeslagen.
En toch: Ik besef, mijn enig bezit is de Heer, al mijn hoop is op hem gevestigd.
Al mijn hoop.
Stilte.
Goed is het als een mens zijn juk draagt in zijn jeugd.
Laat hij neerzitten, eenzaam en geduldig, als het hem wordt opgelegd.
Laat hij zich neerwerpen en stof likken, misschien is er hoop.
Laat hij zijn wang bieden aan wie hem slaat, laat hij verzadigd raken van hoon.
Want de Heer verwerpt niet voor eeuwig.
Jeruzalem is verwoest.
Zoals Gaza verwoest is.
Zoals steden in de Oekraïne verwoest zijn.
Zoals het leven van Navalny is vergiftigd.
Zoals Jezus aan het kruis is genageld.
Verwoesting als werkelijkheid.
God als hoop.
Een tuin, een nieuw graf.
Stilte.
Want de Heer verwerpt niet voor eeuwig.