2024 dag 47

Bijbeltekst: Johannes 20:1-18

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

Maar Jezus zei tegen haar: ‘Houd me niet vast, want ik moet omhooggaan naar de Vader. (Joh 20,17a BGT) 

In het lied ‘Bright ligths’ van HAEVN klinken eigenlijk twee stemmen door elkaar heen. Aan de ene kant gaat het over iemand die het allemaal kwijtgeraakt lijkt te zijn. Er is vermoeidheid en onbegrip als het gaat over de vraag welke kant het uit moet. Juist in zo’n situatie verlang je ernaar elkaar even vast te houden. Als Maria temidden van alle verwarring en ontreddering Jezus ontmoet, wil ze ook niets liever dan hem vasthouden. Maar de afstand is al te groot, hun werelden zijn al te ver bij elkaar verwijderd.

 

Toch is het juist die afstand die ruimte schept voor iets anders. Het refrein bezingt dan ook een schitterend licht. ‘Bright Lights’ mogen ons de weg wijzen. Met Pasen vieren we dat het leven het wint van de dood. Niet de duisternis, maar het licht heeft het laatste woord. Het licht staat voor nieuw leven, voor hoop en voor toekomst. Maria kan Jezus in niet meer vasthouden, maar ze staat niet met lege handen. Voortaan mag ze zich op haar weg laten leiden door het heldere licht van de opstanding. En velen met haar, tot op de dag van vandaag. 

 

Het schrijversteam van ‘Heilige Herrie wenst je dan ook stralende paasdagen toe!  

Esther Scheer

Jongerenversie 40 Dagen Heilige Herrie

Dag 47 | ‘Ongelooflijk!’

Het graf is leeg, hoe dan? Maria van Magdala is helemaal in de war. Tot de tuinman voor haar staat, a.k.a. Jezus. Ze herkent hem eerst niet, maar als ze doorheeft wie er springlevend voor haar staat – dan kan ze (volgens mij) haar geluk niet op. Wat een ommekeer in de situatie.

Ze gaat op Jezus advies gelijk op stap om het de anderen te vertellen!

De vraag voor vandaag:

Gebeuren er vandaag de dag nog steeds wonderen? Welk moment in je eigen leven of gebeurtenis in je omgeving zou jij als een wonder aanwijzen?

Johannes 20:1-18

Opstanding

1Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria van Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen voor het graf was weggehaald. 2Ze liep snel weg, naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem nu neergelegd hebben.’ 3Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. 10De leerlingen gingen terug naar huis.

11Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ 14Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’ 16Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dit Hebreeuwse woord betekent ‘meester’.) 17‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ 18Maria van Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat Hij tegen haar gezegd had.

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.