dag 1
Bijbeltekst: Psalm 103: 12-18
Johannes 1:1-18
Het Woord van God
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
” Want Hij weet waarvan wij gemaakt zijn, Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd.”
‘Dust in the wind’ (stof in de wind)
Aswoensdag – het begin van de veertigdagen. We beginnen met as. Stof dus, traditioneel gemaakt van de palmtakken die vorig jaar na Palmpasen verbrand werden. We zijn als stof in de wind, zingt Melanie, ook al willen we dat niet toegeven (‘though we refuse to see’). En zo zingt ook de Psalm: de mens is uit stof gevormd. Zo zingt de bijbel, op de eerste bladzijden. God nam stof, boetseerde de mens, en schonk de levensadem. Zo werden de eerste mensen toch veel meer dan stof: levende wezens.
Het is waar, lijkt mij, wat Melanie zingt: dat we stof zijn wensen we veelal niet onder ogen te zien. Aswoensdag herinnert ons eraan: we zijn als stof in de wind. Een moment van inkeer en bezinning. Veel van wat in onze samenleving werd opgebouwd aan welvaart en vrijheid staat onder druk in onze tijd: ‘All we do, crumbles to the ground’. Ik hoef alleen maar te herinneren aan de oorlog in Oekraïne. Steden die in puin liggen, door geweld tot stof en as geworden.
En toch is daarmee niet alles gezegd. De psalm heeft een diepere laag. Ja, we zijn als stof in de wind. Maar de psalm herinnert aan God die de levensadem schonk aan het stof dat wij zijn. Hij vergeet ons niet. Aswoensdag is nog maar het begin. Dat we stof zijn zal straks nog duidelijker worden, als zelfs Jezus tot stof lijkt weer te keren. Maar wie gelooft weet: God vergeet niet dat we stof zijn. Goede Vrijdag is straks geen punt, maar een komma. Pasen zal het begin zijn van een nieuwe schepping. God geeft opnieuw zijn levensadem aan de dode stof.
‘Dust in the wind’: zijn we stof, as? Ja. Maar God vergeet dat niet.