Dag 10
Bijbeltekst: 1 Koningen 17: 7-16
Johannes 1:1-18
Het Woord van God
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
” Maar Elia zei: ‘Maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken.”
Het zal je maar gebeuren. Zit je midden in een hongersnood, heb je nog net een laatste portie eten voor jezelf en je zoon, komt er zo’n profeet als Elia voorbij. In plaats dat hij voor je gaat zorgen, zoals er voor weduwen en wezen eigenlijk gezorgd moest worden, probeert hij nog iets bij je te snaaien. Wat zou jouw reactie zijn? Zelf merk ik dat ik vooral boosheid, verbittering, cynisme enz. voel wanneer ik het verhaal lees. Misschien zegt het iets over grootte mijn geloof, maar als de plaatselijke dominee of pastoor tijdens een hongersnood met dit verhaal bij mij aan zou kloppen…
Dat maakt de reactie van de weduwe in het verhaal extra bijzonder. Het hout dat ze gesprokkeld had, deelt ze met Elia om zo eerst Elia te laten eten. Misschien is het nog zo’n smeulend vuurtje van hoop. Verlangen naar het overleven van de hongersnood, waardoor ze deze laatste strohalm aangrijpt. Misschien is het daarom wel één van de mooiste verhalen in de Bijbel over hoe geloof werkt. Dat wanneer je tot het eind hout blijft sprokkelen voor dat vuurtje van geloof binnen in jou, hoe een klein beetje hout, meel en olie, hoe een klein restje smeulend geloof, hoop en liefde door God gebruikt wordt om je door de moeilijkste en meest schrale tijden heen te helpen…