Dag 11
Bijbeltekst: Psalm 98
Johannes 1:1-18
Het Woord van God
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
” Laten de rivieren in de handen klappen en samen met de bergen jubelen.”
Een van de kortste liedjes die Dylan ooit opnam. Een hymne voor God? Sommigen hebben er elementen uit de negentien zegeningen van het Joodse morgengebed in gezien. Maar Dylan gaat zijn eigen gang. De Vader is de Vader van de nacht en de dag, die de duisternis verdrijft, die de vogels leert vliegen, de Vader van eenzaamheid en pijn, van liefde en regen, van de bergen zo hoog verheven, de Vader van dromen, die de rivieren en stromen hun richting geeft, de Vader van de goede oogst, van kou en hitte, van lucht en bomen, de Vader die onze tijd beheerst, de Vader die we in alle vroomheid mogen prijzen.
Een liedje nog van voor de tijd dat Dylan een aantal jaren als wedergeboren christen door het leven ging. Een liedje in de traditie van de psalmen, een liedje, bijna zonder einde of begin, met een simpel ritme, maar genoeg om de rivieren in hun handen te laten klappen en de bergen te laten jubelen.
Waarom zijn de bergen zo hoog, vroeg Jules de Corte zich ooit af. En waarom zijn de zeeën zo diep? De Corte geeft veel antwoorden, maar het laatste is misschien wel het meest in de traditie van psalm 98: of tot meerdere glorie van God die de wereld schiep…