Dag 14

Bijbeltekst: Marcus 2: 13-17

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

” Jezus zei: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” 

‘Hé jullie zondaren, kom eens in het licht staan’ (Put your lights on) zo zingt Santana met Everlast. ‘Doe het licht eens aan in je leven en zie waar je staat. Er zit een monster ook onder mijn bed die voortdurend in je oor fluistert wat je moet doen. Maar er zit ook een engel met een hand ook op mijn hoofd en kom nou eens in het licht van die engel staan!

Net zoals geliefden en kinderen dat doen. Ik heb er ook last van, ik ken het ook.’ Het zouden Jezus’ woorden kunnen zijn als hij hier aan het eten is met een groot aantal tollenaars en zondaars. ‘Ook ik ben verzocht door de duivel in de woestijn, ook ik heb het als ieder mens wel eens moeilijk met de donkere kant van het leven die iedereen hier aan tafel maar al te goed kent.

Jullie tollenaars zijn dol op geld, oneerlijk verkregen geld van anderen. En de overigen hier aan tafel houden zich ook bezig met duistere zaakjes, dat weten jullie allemaal maar al te goed. Dit samen met elkaar eten doen we om júllie eens in het zonnetje te zetten, om juist júllie eens in het licht te laten zitten en te laten ervaren hoe dat nu voelt. Ik zei het al dat er een duistere kant in onze ziel zit. Maar ook jullie kunnen nog steeds een doel in je leven hebben en laat dan het licht van vandaag, het zonnetje waar jullie nu met mij in zitten, verder stralen in je leven.

Heb de moed om dat te doen! En God help hen daarbij om niet de moed te verliezen. Wat zou het mooi zijn als ieder mens – ook jullie, tollenaars en zondaars – schijnen als een ster voordat jullie weer verdwijnen aan de horizon. Lachajim, proost voor jullie allen op het mooie en schitterende leven van licht! ☼’

Janos Schellevis

Marcus 2: 13-17

Jezus’ Gezag betwist

13Jezus vertrok en ging weer naar het meer. Een grote mensenmenigte kwam naar Hem toe, en Hij onderwees hen. 14Toen Hij verderging zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’ Levi stond op en volgde Hem.

15Toen Jezus en zijn leerlingen bij hem thuis uitgenodigd waren, lagen ze daar samen met een groot aantal tollenaars en zondaars aan voor de maaltijd, want velen van hen volgden Hem. 

16Toen de farizese schriftgeleerden zagen dat Hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet Hij met tollenaars en zondaars?’ 17Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.