Dag 15

Bijbeltekst: Marcus 6: 30-44

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

” Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig.” 

Het gedeelte van vandaag begint met verdriet en met Jezus die op weg gaat omdat hij alleen wil zijn. De reden is dat het nieuws over de dood van Johannes de Doper hem bereikt heeft. Daarom gaat hij op zoek naar een moment van stilte en rust. Zoals ook wij soms beter na kunnen denken en alles wat helderder wordt als we niemand om ons heen hebben. Zo pakt hij een boot en trekt hij er op uit, naar een plek waar Hij niet gestoord kan worden.

Maar dat waar hij naar op zoek is, vindt hij niet. Want de mensen zijn niet van plan om Jezus zomaar met rust te laten. Van een afstandje volgen ze hem. En dit is eigenlijk wel een mooi en een ontroerend beeld. En op de één of andere manier opent dit Jezus de ogen. Haalt deze liefde van de mensen hem door Zijn verdriet heen. En zo komt het dat Hij zich door de woordeloze oproep van de massa over laat halen om terug te komen naar land.

En dan zien we hoe een cirkel van verbondenheid ontstaat, met en rondom deze ene mens. Zoals verbondenheid soms ineens kan zijn, als er iets is, wat boven verschillen uit stijgt.

Luister daarom vandaag naar het nummer ‘One Day’ van Matisyahu. Daarin zie je iets soortgelijks ontstaan; verbondenheid, gecreëerd door iets hogers. En kijk vooral ook naar de gezichten van de mensen.

Marissa van Meijl

Marcus 6: 30-44

Het teken van de broden

30De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.

32Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. 34Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig. 35Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 37Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ 38Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ 39Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. 42Iedereen at en werd verzadigd. 

43Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.