Dag 3

Bijbeltekst: Psalm 130

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

” Mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen.” 

Als mensen zijn we best wel verlangende wezens. Verlangens motiveren ons om in actie te komen, het verlangen naar koffie in de ochtend zorgt dat je naar het koffiezetapparaat loopt. Verlangen naar liefde zorgt dat je zoekt naar relaties ondanks dat die soms best wel ingewikkeld kunnen zijn.

Op zich weten we onze verlangens meestal best wel te sturen, zoals bijvoorbeeld door een druk op de goede knop van het koffiezetapparaat de vervulling van je ochtendverlangens in een bekertje pruttelt. Maar er zijn ook van die onvervulde verlangens. Verlangens die voortkomen uit iets anders, op die momenten dat het leven kloten is, en de vervulling onmogelijk lijkt. Terwijl je vooral verlangt naar verlossing of bevrijding van bijvoorbeeld dat waar je hoofd zich mee bezighoudt.

Bevrijding van dat gevoel wat de White Buffalo volgens mij bezingt, wanneer het leven op je drukt met woorden van schaamte, twijfel en schuld. Dat je het uitroept, misschien wel naar God zelf. En dan neemt Psalm 130 ons mee, vanuit dat verlangen naar geborgenheid, naar God! Op zoek naar vergeving en nieuwe morgens, zoals wachters uitzien naar de morgen.

René Coster

Psalmen 130

1Een pelgrimslied.

Uit de diepte roep ik tot U, HEER, 2Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. 3Als U de zonden blijft gedenken, HEERHeer, wie houdt dan stand?

4Maar bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag. 5Ik zie uit naar de HEERmijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord, 6mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen.

7Israël, hoop op de HEERBij de HEER is genade, bij Hem is bevrijding, altijd weer. 8Hij zal Israël bevrijden uit al zijn zonden.

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.