Dag 45

Bijbeltekst: Johannes 19:25-30

Johannes 1:1-18

Het Woord van God

1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. 11Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. 12Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

14Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.

” Vrouw, dat is uw zoon” 

Goede Vrijdag. Jezus wordt gekruisigd. Verscheidene keren horen we een woord, een schreeuw. In het woord van vandaag koppelt Jezus zijn jonge vriend Johannes en zijn moeder Maria aan elkaar. Ze moeten voor elkaar zorgen. De jonge, onervaren Johannes heeft Maria nodig, en in haar zorgen krijgt Maria ruimte om met haar verdriet om te gaan.
Mensen hebben mensen nodig. Het liedje Grateful van Art Garfunkel, komt uit een boekje van tekstschrijver John Buccino. In het boek sterft een man aan AIDS en hij zingt het lied voor zijn geliefde.

Ik heb een dak boven mijn hoofd, in plaats van schapen tel ik mijn zegeningen. Mijn hart kan nog liefhebben, mijn geest kan gedachten vormen, soms voel ik me depressief, maar toch, ik voel me ook gezegend. Dankbaar ben ik, gezegend tot en met. In een wereld vol vreemden heb ik een familie van vrienden…

Ik denk dat het daarover ook gaat in wat Jezus tegen Maria en Johannes zegt, je hebt een nieuwe familie, niet langer door bloedbanden, maar als vrienden, samen op weg om de droom van het Koninkrijk waar te maken, hoe lastig en vol doornen die weg soms ook is: Twee handen die elkaar vasthouden, voorgoed.
Ik hoef niet veel, ik ben dankbaar voor alles wat ik kreeg.
Er is genoeg pijn in de wereld, maar ik weet zeker, bij alles wat het leven ons toeschuift, we hebben een keus: klagen of zingen.

Een lief liedje achter de harde werkelijkheid van de broer van Buccino die stierf. De harde werkelijkheid ook voor Johannes en Maria, maar altijd in de zekerheid dat ze elkaar als nieuwe familie gegeven zijn door de man aan het kruis.

Albert Ferwerda

Johannes 19: 25-30

Jezus gekruisigd en begraven

25Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en haar zus, en Maria, de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. 26Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, dat is uw zoon,’ 27en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

28Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei Hij: ‘Ik heb dorst.’ 29Er stond daar een vat water met azijn; ze doopten er een spons in en brachten die, gestoken op een majoraantak, naar zijn mond. 30Nadat Jezus ervan gedronken had zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

Deuteronomium 8: 1-6

Vergeet in voorspoed de HEER niet

81Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 

3U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 

4Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u opvoedt zoals een vader zijn kind opvoedt. 6Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die hij u wijst en door ontzag voor hem te tonen.